“Laat het gewoon los”. De eenvoud van de boodschap impliceert dat het moeiteloos gaat. Dat is fijn: ik heb nog wel wat left luggage waar ik graag van af wil.
Zoals de diepgewortelde overtuiging dat mensen bij me weg gaan als ik ruzie met ze maak. Schuldgevoel over niet-zo-fraaie acties uit het verleden. Verwachtingen van anderen. Een obsessie voor rondslingerende spullen in huis. Dingen die ik zou willen laten, omdat ze me een ontevreden of verdrietig gevoel geven.
Dus besluit ik inderdaad los te laten; er niet meer aan denken. Het nooit meer doen. De impuls negeren. Lange wandelingen en gesprekken in mijn hoofd. Hard werken, dat loslaten. En met wisselend succes.
Ik ben stukken beter in vasthouden, blijkt.
Mijn kind, bijvoorbeeld. Mijn dromen en vakantiekilo’s. Het ritueel van een glas wijn tijdens het koken. Of twee. Ik houd koppig vast aan afval scheiden, ook al ben ik de enige in huis. Aan mijn ergernis aan lege verpakkingen in de kast. En aan mijn grenzeloos vertrouwen in mensen. Ook als ik bekocht ben.
Het lijkt me makkelijker het loslaten los te laten en in plaats daarvan te kiezen wat ik beslist vast wil houden. En daar kon de bezem best doorheen. Want mijn motto is ook: travel light. En daar houd ik graag aan vast.
In mijn koffer zitten de dingen die me geluk en kracht laten voelen: zoals de herinnering aan die eindeloze dag op het terras in Rome met mijn lief. De overtuiging dat gezond eten belangrijk is en mildheid ook, net als humor en relativering. Mijn talent voor luisteren en vertrouwen geven. Eigenschappen als doorzettingsvermogen en te hard lachen. En mijn talent voor opruimen; dat ik selectief mag inzetten. Ook graag voor anderen.